Column: heidehaantje

Heidehaantje
foto: Frits Bink

Soms heb je van die beestjes die luisteren naar illustere namen, zoals paardenbijter (libel), koevinkje (vlinder) en rivierdonderpad (vis). Als je je hierin gaat verdiepen, wat ik even heb gedaan, kom je vooral onder de insecten de meest vreemde namen tegen. Pissebed en papiervisje zijn voor de meesten onder ons een paar bekende, maar hoe bijzonder zijn bijenwolf, mierenleeuw en veenmol?

Ander voorbeeld is het heidehaantje. Het is een strogeel kevertje met een zwarte kop en meet slechts 6 mm. In de winter houdt dit kleine opdondertje zich schuil in de strooisellaag (een laag van plantaardig afval) in heidegebieden. In het voorjaar, als de temperatuur stijgt, komt het kevertje tevoorschijn om een partner te zoeken. Na het leggen van eitjes in vochtig strooisel of mos zit de taak van het volwassen beestje erop. Gaandeweg de zomer sterven de volwassen diertjes van deze generatie en breekt de levenscyclus voor de nakomelingen aan.

Als de larven binnen 40 tot 60 dagen uit de eitjes kruipen begint het gedonder. ‘En masse’ doen ze zich tegoed aan de sappige blaadjes van de heideplanten. Soms worden ook takjes ‘geringd’, de sapstroom in de toplaag van de bast bevat namelijk smakelijke suikers. Daardoor groeit het beestje nóg sneller. Terwijl de larve geniet, crepeert de heide, die in korte tijd bruin kleurt en niet meer zal bloeien. Deze troosteloze boel kun je sinds eind juli op veel plaatsen in onze regio zien. Bij normale populaties kan de heide zich goed herstellen van de vraatzucht van de larven, maar in een piekjaar zoals nu, is dat verdraaid lastig. Daarbij opgeteld de langdurige droogte van dit jaar lijkt het doodvonnis voor heel wat heideplanten getekend.

Volgroeide larven hebben zich intussen in de strooisellaag laten vallen om te verpoppen tot kevers. Die kun je vanaf augustus waarnemen. Goede vliegers zijn het niet, ze laten zich graag op de wind meevoeren naar nieuwe voedselbronnen. Heidehaantjes hebben natuurlijke vijanden zoals vogels en reptielen. Maar bij een grote uitbraak van het kevertje staan ze machteloos. Voor de eitjes is droogte funest. Overigens, zonder grootschalige uitbraak kan een aangetaste heideplant zich in twee jaar herstellen.

Jacqueline van Dam,
boswachter publiek Utrechts Landschap