Column: putter

Kijk die kleine acrobaat eens gaan, bungelend aan een tak van de zwarte els. Met zijn puntige snavel weet de putter behendig de zaadjes uit de elzenproppen te pikken. Gelukkig is er voor dit vogeltje in de winter veel zaad in de natuur te vinden, zodat hij voor voedselaanbod niet op reis hoeft naar warmere oorden.

Putter

Het duurt niet lang of het vogeltje spreidt zijn vleugels en vliegt op. In een fractie van een seconde volgen zijn soortgenootjes, het zijn er zo’n 25. Het gezelschap vliegt willekeurige rondjes en landt vervolgens op de toppen van een andere zwarte els, een tiental meters verderop. Er wordt druk gekwetterd, het is een dolle boel.

Door mijn verrekijker kan ik de prachtige putters goed zien. Ze zijn niet groter dan een huismus. Het lijkt het erop dat zowel de mannetjes als vrouwtjes bij het uitdelen van de kleuren aan onze vogels achteraan in de rij hebben gestaan. Ze hebben een likje geel, rood en zwart meegekregen. Vanwege hun schoonheid werden putters vroeger gevangen en als kooivogel gehouden. Uit die tijd komt ook de uitleg van de naam. In ‘Vogelalbum deel II’ van J. de Jonge uit 1927 las ik: ‘in de kooi hing een emmertje met water aan een ketting, de vogel werd geleerd hoe hij hieruit het water moest putten’.

Na de hofmakerij in maart maakt het vrouwtje het nest in orde. Het zit goed verstopt tussen de bladeren van een boom of struik. Manlief mag slechts het nestmateriaal aanreiken, zoals zachte veertjes, mos en gras, soms gestolen uit een ander putternestje! Nest klaar, broeden maar: binnen anderhalve maand zijn er eitjes gelegd, uitgebroed en is het kroost uitgevlogen. De putter houdt er de vaart in! Dat komt goed uit, want daarna is er nog tijd voor een tweede legsel. Het kroost wordt grootgebracht met eiwitrijke rupsen, kleine kevers en luizen.

De putters vind je in natuurgebieden als Stoutenburg, De Schammer en Bloeidaal. Ze zijn gek op zwarte els, maar zitten ook op berken of distelsoorten. Ze worden daarom ook wel distelvink genoemd. De kaardenbol is nog zo’n lievelingsplant. In de kenmerkende stekelige bloeiwijze groeien daar na de bloei verrukkelijke zaadjes. De bladvoeten zijn vergroeid met de stengel en vormen opvangbakjes voor regenwater. Handig voor insecten en vogels!

Jacqueline van Dam
Boswachter Publiek Utrechts Landschap