Gelukkig nieuwjaar voor de huismus

Tsjilp, tsjilp, tsjilp. De vrolijk kwetterende huismussen zijn overduidelijk in hun element. Niet zo gek, want het is gestopt met regenen en er breekt zowaar een zonnetje door. Wat een mooi begin van het nieuwe jaar! De meesten van ons kennen ‘m wel, het kleine, onopvallende zangvogeltje dat graag verborgen in het struikgewas of zittend op een dakrand zijn vrolijke repertoire laat horen.

Huismussen zijn echte huismussen. Hun leefgebied is niet groot. Het liefst blijven ze hun hele leven binnen een straal van zo’n 600 meter van het geboortenest. Een retourtje naar zonnig Afrika om hier de winterkou te ontsnappen is niet nodig. De vogeltjes kunnen zowel betrekkelijk strenge kou als betrekkelijk grote hitte goed verdragen. Bovendien moeten ze er niet denken hoeveel energie zo’n vlucht kost! Nee, liever dicht bij de mensen. Daar is meestal wel voedsel en huisvesting te vinden. En met een beetje geluk ook water en/of zand om te badderen, waardoor parasieten uit de veren worden verwijderd.

Bedrijvige beestjes zijn het, die huismussen. Let er maar eens op. Tijd voor stilzitten is er nauwelijks bij. Dat vergt natuurlijk een snel kloppend hartje (het tikt meer dan 400 keer per minuut) en een snelle stofwisseling. Wist je dat een huismus dertien vleugelslagen per seconde heeft? Daarmee kan hij tot zo’n 55 km/u vliegen, wat vergelijkbaar is met bijvoorbeeld een wolf.

De huismus is een gemakkelijke eter. Sinds mensenheugenis zijn mussen in de nabijheid van boerderijen waargenomen vanwege het rijke aanbod van granen, de knoppen en bessen van struiken en insecten op de wilde bloemen. Ook in de bebouwde kom komt het vogeltje goed aan zijn trekken. Hij schuift graag aan bij het aanbod op de voedertafel, waaronder appetijtelijke zaadmengsels, en gaat de strijd aan met spreeuwen en kauwtjes om de met zaden gevulde vetbollen en de pindaslinger. Tijdens het broedseizoen zijn pa en ma huismus druk met het verzamelen van kleine beestjes als insecten en spinnen. Voor de ontwikkeling hebben de jongen namelijk eiwitrijk voedsel nodig.

In maart is het tijd voor de liefde. Tijdens de spraakmakende hofmakerij verleiden de mannetjes het vrouwtje met ‘seksueel getinte zang’ en een aanstellerige voorstelling. Maar mogelijk is de grootte van de zwarte vlek op de mannetjesborst, symbool voor sterke genen en dus een sterk nageslacht, waar het in de liefde toch om gaat. In een kiertje onder bijvoorbeeld dakpannen of in een nestkastje weet het koppel een nestplaats te maken. Het is hard werken: verzamelen van nestmateriaal, een nestje bouwen en steeds op hun hoede zijn voor vijanden.

Tijdens het broedseizoen, van maart tot augustus, hebben de vrouwtjes tot wel vier verschillende broedsels. Per legsel van 4 tot 6 eieren, duurt het broeden zo’n 14 dagen. Na nog eens twee weken zijn de jongen vliegvlug en maken dan plaats voor een nieuw legsel. Als de huismussen voor elkaar hebben gekozen, dan is dit voor het leven. Maar de ‘huwelijkse’ trouw lekt een beetje. Ongeveer 15 procent van de jongen blijkt afkomstig van een ander mannetje dan de vaste partner van het vrouwtje.

Helaas gaat het niet goed met de huismus. Daarom is 2024 door Sovon Vogelonderzoek en Vogelbescherming Nederland uitgeroepen tot het Jaar van de Huismus. Hoewel het nog steeds de talrijkste broedvogel in ons land is, is sinds de jaren tachtig van de vorige eeuw het aantal meer dan gehalveerd. Gelukkig is het voor nu daarbij gebleven. De zorgen zijn gericht op de achteruitgang van goede nestgelegenheid, schuilplaatsen en voedselaanbod. Door renovatie en goede isolatie van huizen is er geen ruimte meer onder de dakpannen en worden nissen en kieren gedicht. Het aantal struiken is afgenomen in zowel de openbare ruimte als bij particulieren, waar de tuinen steeds meer verstenen. Dit gaat ten koste van het voedselaanbod, maar vooral ook schuilplaatsen. In het buitengebied is de teelt van granen sterk afgenomen en blijft er als gevolg van de zeer efficiënte oogst minder achter in het veld. De toegepaste bestrijdingsmiddelen doden de insecten, die voor mussenkuikens in de eerste weken van levensbelang om ze een goede start te geven. Tijdens het Jaar van de Huismus wordt onderzoek gedaan naar zijn broedmogelijkheden. De telling ‘Waar huist de mus?’ moet meer duidelijkheid verschaffen.

Een gelukkig Nieuw Jaar voor de huismus? Je kunt ze helpen! Belangrijk is te zorgen voor voedsel, veiligheid en voortplanting. Zaai inheemse bloemen, die trekken veel insecten aan, en plant besdragende struiken. Bijvoeren kan jaarrond met zaden, vetbollen en pinda’s, mits buiten bereik van katten. Zorg voor een rommelige tuin met struiken, een schuurtje en, indien mogelijk, vogeldrinkbak of vijver(tje), uiteraard buiten het bereik van katten. Nestkastjes en mussendakpannen worden ook zeer gewaardeerd door het mussenvolk.

Jacqueline van Dam
Boswachter Utrechts Landschap