Nachtvolk: hulde aan de vleermuis
Je ziet ze zelden, hoort ze nog minder, en toch zijn ze er. Overdag compleet onzichtbaar en ’s avonds, als de schemer invalt, ineens volop actief. Ik heb het over de vleermuis. Ze fascineren mij, deze mysterieuze dieren.
Foto 1: Rudmer Zwerver. Foto 2: Bernadette van Noort
Ze mijden het daglicht alsof het huiswerk is. Geen wekker, geen stress, geen deadlines, beetje hangen. Chillen tot het buiten donker wordt. Nachtbrakers zijn het. Het lijken wel pubers tijdens de zomervakantie.
Echolocatie
In het donker weten vleermuizen goed de weg te vinden. Dankzij echolocatie navigeren ze feilloos door het donker, iets waar menig festivalganger na zonsondergang alleen maar van kan dromen. De geluidjes die vleermuizen uitzenden, zijn zelfs zonder muziekfeesten voor ons mensen niet hoorbaar.
Het is een slim trucje, die zogenoemde echolocatie. Door telkens korte geluidjes uit te zenden die weerkaatsen op allerlei objecten in de omgeving, weten vleermuizen precies waar hun prooi zich bevindt. Om als mens deze geluiden te kunnen horen is een batdetector onmisbaar. Het handige apparaat vangt geluiden op en zet deze om in voor ons hoorbare geluiden. Elke vleermuissoort heeft zijn eigen kenmerkende geluiden. Een batdetector is dus ook een hulpmiddel om de soort te herkennen.
Paartijd
In het voorjaar, als de vleermuizen uit de winterslaap komen, hebben ze helemaal geen tijd om te paren. Dan moeten ze eerst weer aansterken. Net als bijvoorbeeld bij reeën vindt de paring daarom in de nazomer plaats. Dat de liefde voor de man door de maag gaat, hebben de vleermuisdames goed begrepen. Ze gunnen de heren de beste voedselgebieden. Pas na de winterslaap gaat het embryo zich ontwikkelen en zijn de rollen tussen man en vrouw omgedraaid. Voor de beste zoog zorgen de heren ervoor dat in deze periode de beste voedsellocaties door de vrouwtjes kunnen worden benut.
Tijdens de paartijd maken vleemuismannen gebruik van ‘social calls’. Met verschillende geluiden lokken ze het vrouwvolk, of verjagen ze andere kapers op de kust. Deze tikkende, roepende en fluitende baltsroepjes (afhankelijk van de vleemuissoort) zijn soms, maar dan alleen voor de jongsten onder ons, zonder batdetector te horen.
Foto: Rudmer Zwerver
Lintje
Vleermuizen eten het liefste muggen, motten en andere vliegende snacks. Geloof me, we moeten ons gelukkig prijzen met de vleermuizen. Ze helpen ons namelijk in de strijd tegen steekmuggen. Misschien nog belangrijker is dat de landbouw profiteert, want vleermuizen eten allerlei schadelijke insecten. Wat mij betreft verdienen vleermuizen een lintje!
Imagoprobleem
Laten we wel wezen, waardering voor vleermuizen is soms ver te zoeken. Ze komen immers pas tot leven als het donker wordt, vliegen met schokkerige bewegingen (ze zijn de enige vliegende zoogdieren) – wie weet wat voor een duisteren plannen ze koesteren? Misschien zijn ze wel bloeddorstige stagiairs bij Dracula, vliegen in je haren en brengen ze ziektes over. Maar eigenlijk is het net als een puber in het zwart gekleed en met koptelefoon op. Laat ze met rust, ook in het donker. Voorkom irritatie en kom vooral niet te dichtbij. Geen drama alsjeblieft!
Winterslaap
Het meest verborgen leven leiden vleermuizen als de temperatuur gaat dalen. Want als er niets te eten valt, wat kun je dan het beste doen? Slapen! Dat hebben de vleermuizen in ons kikkerlandje goed voor elkaar. Na de aanleg van inwendige voedselreserves zoeken ze overwinteringsplekken. Voorwaarde is een constante temperatuur van 3 tot 5 graden, geen tocht en een goede luchtvochtigheid.
Dus niks tentje of hostel, maar waterkelders en verschillende andere bouwwerken zoals op Park Vliegbasis Soesterberg, zijn bijvoorbeeld ideaal. Sommige vleermuissoorten verkiezen (kerk)torens of zolders en weer andere spleten en oude vogelnestholen in bomen. Als de overwinteringslocatie gevonden is, daalt de lichaamstemperatuur tot de omgevingstemperatuur. Als het in april weer warmer wordt is het tijd om uit te vliegen. Dan is de openlucht snackbar met allerlei insecten weer geopend!
Foto: Bernadette van Noort
Slechts één jong
Als het vrouwtje na haar winterslaap voldoende is aangesterkt, wordt pas een eicel bevrucht en start de zwangerschap. Tussen half mei en eind juli zijn vrouwtjesvleermuizen zwanger, worden de jongen geboren, gezoogd en leren ze vliegen. Een bevrucht vrouwtje krijgt in de zomer één jong per keer. Dat maakt de soort kwetsbaar in het voortbestaan: de populatie zal moeilijk herstellen als het slecht met ze gaat.
Slecht weer
Qua weer heeft de vleermuis ook al overeenkomsten met een puber. Waarom zou je in godsnaam naar buiten gaan als het regent, denkt een puber. Het is helemaal niet cool om een regenpak te dragen of met een paraplu te lopen. Vleermuizen denken net zo, ook zij blijven liever binnen. Die beweegredenen zijn echter praktisch van aard. Regen verzwaart hun vleugels, de vacht wordt nat en zwaar waardoor ze snel afkoelen en de echolocatie raakt in de war. Bovendien is de vliegende voedselbank is gesloten.
Wakker!
Kortom, of het nu gaat om een vleermuis die muggen belaagt, of een puber die bij schermlicht zijn prooi najaagt in de koelkast: het nachtvolk is wakker. Slaap lekker, (groot)ouders.
Ondersteboven
Als vleermuizen met hun kop naar beneden hangen, trekt hun lichaamsgewicht aan een pees zodat hun pootjes dicht worden getrokken. De beenspieren ontspannen, terwijl hun klauwen houvast zoeken. Zo is er geen spierkracht nodig om te blijven hangen, en kost het ze dus ook geen energie. Door een aangepaste bloedsomloop stroomt het bloed niet naar hun kop.
In tegenstelling tot vogels kunnen vleermuizen niet vanaf de grond opvliegen, zoals vogels. Vanaf een hoog punt laten ze zich naar beneden vallen om vaart te krijgen; een ideale positie voor om snel weg te kunnen vliegen als dat nodig is.
Beschermde status
Alle 18 in Nederland voorkomende vleermuissoorten zijn bij wet beschermd. Doden, vangen, verontrusten of hun verblijfplaatsen beschadigen is verboden. Deze bescherming is vastgelegd in de Europese Habitatrichtlijn en de Nederlandse Omgevingswet en is bedoeld om hun populaties, die sterk afnamen door de introductie van zeer giftige gewasbeschermingsmiddelen en nu nog steeds bedreigd worden door intensieve landbouw en bouwactiviteiten, te herstellen.
© Jacqueline van Dam, Boswachter Utrechts Landschap noord@utrechtslandschap.nl