Wat een gemier in het Panbos

Het is een heerlijk zonnige dag en de eerste zonnestralen dringen door in het Panbos. De oplopende temperatuur verwarmt de bosbodem. Is het niet geweldig om te zien hoe alles weer tot leven komt? Boomknoppen beginnen te zwellen en kruidplanten ontvouwen hun eerste blaadjes. Met vrolijke deuntjes verraden de bosvogels hun aanwezigheid, terwijl hoog in de lucht het gemiauw van een buizerd klinkt. De sierlijke citroenvlinder en de bruine winterjuffer hebben zich al even laten zien. Ook in de mierenhopen komen de activiteiten op gang. De werksters laten zich en masse aan de buitenzijde van het bolvormige nest opwarmen. Die warmte nemen ze vervolgens mee in het nest. Zo maken ze zich op voor de paringstijd die eind april voor de deur staat.

Nestbouw
Naarmate de temperatuur verder oploopt, neemt de bedrijvigheid onder de mieren toe. De werksters zorgen voor zowel de bouw, het onderhoud en de eventuele verhuizing van het koepelnest met de vele kamers en een enorm gangenstelsel. Zo’n nest kan behoorlijk groot zijn: tot wel twee meter boven en tot twee meter onder de grond. Ga er maar aanstaan! Gelukkig kan een mier wel 50 keer zijn eigen gewicht dragen. Dankzij de koepelvorm wordt zonnewarmte optimaal benut. Indien niet tussentijds verplaatst, kan een nest vele tientallen jaren meegaan: de koepel zal in de loop der jaren kleiner worden en de rest verzanden.

Voedsel
Wat leeft moet gevoed worden. De werksters slepen eiwitrijke (ge-)dode insecten mee het nest in om te voeren aan de larven. Zelf leven ze van honingdauw. Dat is een suikerhoudend (mierzoet!) goedje dat de bladluis uitscheidt bij de vertering van de plantenresten. Bladluizen hebben namelijk alleen mineralen en eiwitten nodig.

Net als herkauwers hebben de werksters twee magen, al werkt dat bij de mieren geheel anders. De ene maag ziet toe op hun eigen kostje, in de andere wordt voedsel voor de achterblijvers in het nest bewaard. Naast de werksters zijn dat de darren (mannetjes) en de koningin.

Rode bosmier

Rust
Pauze? Slapen? Dat gaat even tussendoor, tijdens korte dutjes van een minuut. In totaal zo’n vier tot vijf uur op een dag. De koningin van het mierenvolk, die belast is met het leggen van eitjes, slaapt tot wel negen uur per dag. In de winter zijn alle mieren vooral in slaap, , want zonder zonnewarmte hebben mieren geen energie.

Voortplanting
Afhankelijk van de voorjaarstemperatuur is het eind april zover. Koninginnen maken hun bruidsvlucht. De darren, eveneens gevleugeld, hebben maar één doel en dat is paren. Als dit lukt, kan de koningin daarna zo’n 15 jaar lang eitjes leggen. Zowel de bevoorrechte dar, als ook de andere darren, zijn daarna niet meer van nut en zullen sterven. De werksters houden de eitjes warm en voeden daarna de larven. Slechts een enkel eitje ontwikkelt zich tot koningin en krijgt extra zorg.

Soorten
In het Panbos leven voornamelijk kale en behaarde bosmieren. De kale bosmieren, hebben nauwelijks haren op het voorste borststuk. Behaarde mieren hebben minimaal 26 haren. Het determineren is lastig. Niet alleen omdat er ook hybride soorten zijn, maar ook omdat ze venijnig kunnen bijten, waarbij mierenzuur wordt afgescheiden. In het nest van de kale mier leven vaak meerdere koninginnen, waardoor het groter is dan dat van de behaarde soortgenoot. Wanneer een nieuw nest wordt gebouwd zorgen zogenaamde mierenstraatjes voor de verbinding tussen beide nesten. Dit zul je bij de kleinere nesten van behaarde mieren, met slechts één koningin, niet zien. Nesten van deze soort verdragen schaduw minder goed.

Ecosysteem
Bosmieren zijn belangrijk voor een gezond ecologisch evenwicht in de natuur. Er zijn bijvoorbeeld bepaalde soorten kevers, vlinders, springstaarten, pissebedden en vliegen die zich aangetrokken voelen tot mieren. Daarmee leven ze vredig naast elkaar, of tot voordeel van de ene soort, zonder de ander te benadelen of parasitair. De mieren zelf zijn voedsel voor bijvoorbeeld amfibieën, reptielen, vogels en kleine zoogdieren.

Klein als ze zijn, weten mieren insectenplagen te voorkomen door jaarlijks per nest naar schatting ruim zes miljoen prooidieren te verzamelen. Ik heb het hier over insecten en geleedpotigen. Ook ruimen ze dode exemplaren op. Onderzoek in Duitsland toonde aan dat in een dennenbos, dat was aangetast door rupsen, alleen de bomen gespaard bleven in de nabijheid van bosmieren. Om die reden zijn toen in het kader van bosbeheer bosmieren uitgezet.

Voorbeeldig
Mieren zijn een schoolvoorbeeld van goede onderlinge samenwerking. Het is van levensbelang. Elk individu kent haar of zijn taak. Dat moet wel als je met honderdduizenden mieren in een nest leeft. Ook de bouwprestaties mogen niet onderschat worden. De koepel van het nest is bedekt met alleen luchtig en isolerend plantaardig materiaal, dat ter plaatse voor handen is. Het ingenieuze bouwwerk staat garant voor optimale isolatie, ventilatie en thermoregulatie.

Wettelijk beschermd
Elk organisme in de natuur heeft zijn functie. Jarenlang zag de Flora- en Faunawet erop toe dat bosmieren een beschermde status hadden. Met de komst van nieuwe wetgeving, aanvankelijk Wet natuurbescherming, sinds januari 2024 Omgevingswet, is dat veranderd. Nu zijn alleen nog de nesten beschermd. Het beleid en het bosbeheer van Utrechts Landschap blijft ongewijzigd: zowel de bosmieren als de koepelnesten worden gekoesterd en beschermd.

Jacqueline van Dam, Boswachter Utrechts Landschap