Commandobunker 600
Als er één plek in de provincie Utrecht moet worden genoemd waar je de Koude Oorlog nog kunt voelen, dan is dat misschien wel de voormalige vliegbasis Soesterberg. En als je op deze basis dan opnieuw moet kiezen, dan komt Commandobunker 600 zeker in aanmerking.
Achter een loodzware, meer dan dertig centimeter dikke deur, bevindt zich de Amerikaanse commandopost tijdens de Koude Oorlog. Het indrukwekkende gebouw biedt bescherming tegen chemische, biologische en nucleaire wapens. Dat betekent trouwens niet dat het gebouw een directe inslag van een atoombom doorstaat. Atoombunkers zijn ontworpen om de effecten van een atoombom te overleven: de hitte, de drukgolf en de radioactiviteit.
De verdediging van de NAVO gaat uit van een hoogstens kortstondige uitwisseling van atoomwapens. De strijd daarna wordt nog steeds gevoerd met soldaten, tanks en vliegtuigen. De beschermingsmaatregelen op de basis zijn dus bedoeld om voldoende cruciale manschappen een atoomaanval te laten overleven.

Het scenario van een nucleaire aanval
Ze zijn gelukkig nooit nodig geweest, maar er hebben daadwerkelijk draaiboeken klaar gelegen voor een atoomaanval op Nederland. Hoe hebben die er ongeveer uitgezien?
Stel je voor dat de Koude Oorlog een kookpunt bereikt. De spanningen tussen de grootmachten lopen zó hoog op, dat het gooien van een atoombom een reële optie wordt. In die situatie gaat de status van vliegbasis Soesterberg op ‘Alert’. Dat betekent een strakkere controle op wie toegang krijgt tot de basis zelf en tot speciale zones in het gebied. Observatieposten langs de omheining van de vliegbasis worden permanent bezet evenals de wachtposten op het terrein. In alle shelters staan vliegtuigen. Het belangrijkste personeel bevindt zich in diverse bunkers op het complex. In Commandobunker 600 kunnen bijvoorbeeld zo’n 65 personen drie tot vier weken verblijven, onafhankelijk van de buitenwereld. Contact ‘met buiten’ verloopt via een landline, radio en radar.

Dan constateert de radar een vijandelijk vliegtuig in het luchtruim. Vanuit de ZULU-hal stijgen onmiddellijk de twee vliegtuigen op die daar permanent stand-by staan. De piloten proberen het verdachte toestel tijdig te elimineren, maar laten we voor dit scenario aannemen dat het niet lukt om het afgooien van een bom op de stad Utrecht te voorkomen. Het luchtalarm gaat af. Aan de horizon verschijnt een lichtflits, er klinkt een harde klap en kort daarna volgt een enorme drukgolf die ramen doet springen en gebouwen laat instorten.
Op een centrale plaats, de inmiddels afgebroken Commandobunker 500, wordt uitgezocht hoe groot de schade op de vliegbasis is en welke onderdelen nog operationeel zijn. Dan verspreidt het KNMI het bericht dat de windrichting richting Soesterberg staat. Binnen enkele minuten is er radioactieve neerslag (de zogenaamde fall-out) te verwachten.
Iedereen die nog bovengronds is moet zo snel mogelijk een veilig heenkomen zoeken. Vanuit deze schuilplaatsen wordt contact gelegd met de commandopost, zodat een beeld ontstaat hoeveel mensen zich waar in veiligheid hebben gebracht. Alle piloten bevinden zich op strategische locaties.

Eén van de militairen wordt aangewezen om de straling in de omgeving te meten. Hij krijgt een gaspak aan met handschoenen, een gasmasker en zuurstofflessen. Alle naden en overgangen in de kleding worden afgeplakt met tape. Buiten verricht hij metingen totdat de straling een langer verblijf onverantwoord maakt. Bij terugkomst wordt de uitrusting uitgetrokken en ontsmet of weggegooid. Pas na een douche en een check op radioactiviteit mag de soldaat in onderbroek terug naar de algemene ruimtes.
In de tussentijd is hard gewerkt aan een plan voor een tegenaanval. De piloten krijgen hun instructie in de briefing room van de commandobunker. Na afloop gaan ze via een sluis naar een omkleedruimte. Hier trekken ze hun beschermende vliegpak aan. Daarna via de drukdeuren naar buiten en richting hun vliegtuigen in de shelters. Vanwege de straling moet dat zo snel mogelijk gebeuren. Het is daarom niet toevallig dat Commandobunker 600 midden in het sheltergebied ligt.

Vanuit andere schuilplaatsen komt ondersteunend personeel richting de shelters. Zij maken de toestellen vliegklaar. Indien nodig worden wapens en munitie opgehaald uit opslagplaatsen. Pas als alles in orde is, openen de grote schuifdeuren van de shelter. De vliegtuigen taxiën naar de startbaan en stijgen op zodra het sein daarvoor wordt ontvangen vanuit de commandopost. De kans is groot dat deze vliegtuigen voorlopig niet terugkeren op Soesterberg, maar na afloop van hun missie landen op een locatie buiten de radioactief besmette regio. De gevreesde oorlog is uitgebroken.