Column: Mij krijgen ze niet levend

Geen buitenplaats is hetzelfde. Het verhaal van buitenplaats De Breul is bijzonder. Een oorlogsverhaal. Een ongelooflijk verhaal. Een verhaal dat ik als boswachter pas onlangs met me mee draag. En, zo weet u, een verhaal is er om verteld te worden. Hoe pijnlijk ook. “Mij krijgen ze niet levend”, een gedachte die velen in de meidagen van 1940 in Nederland hebben gehad, getuige de golf aan zelfmoorden net voor en net na de inval van de Duitsers. Zo ook het echtpaar May-Fuld.

Paul en Rosi wonen sinds 1931 op landgoed De Breul en behoren tot een van de meest welgestelde gezinnen van Nederland. Vanaf 1904 is Paul medevennoot van de Joodse bank Lippmann, Rosenthal & Co en maakt tijdens feestelijkheden van het Koninklijk Huis deel uit van de erewacht. Op 15 mei 1940 maken beiden, in het huis van Robert May in Amsterdam, een eind aan hun leven. Hun enige dochter kan, gelukkig, op tijd Engeland bereiken. Buitenplaats De Breul wordt geconfisqueerd door de Wehrmacht en snel daarna ingericht als Luftwaffecentrum. Op het naastgelegen landgoed Bornia wordt de nu nog bestaande bunker Cäsar gebouwd. De veiling van de inboedel van de familie duurt maar liefst vijf dagen. De voltallige bibliotheek wordt eveneens geroofd en in vele honderden kisten afgevoerd naar Duitsland maar is later teruggevonden in een klooster te Tanzenberg in Oostenrijk. De collectie werd teruggegeven aan dochter Ellen May.

Anne Frankboom
Nu is De Breul een statige buitenplaats. En in het voorjaar kleuren de vele bonte narcissen het landgoed geel, de aankondiging van een nieuw seizoen, een nieuw begin. Weinig doet meer denken aan de trieste voorgeschiedenis. In 2020, vijfenzeventig jaar later, was het een goed moment om op gepaste wijze iets terug te geven aan De Breul. Iets puurs wat doet denken aan de mensen die hier woonden. Drie jaar geleden werd een nazaat van de Anne Frankboom geplant, misschien wel de bekendste boom ter wereld. Anne schrijft vlak voor haar dood: “Onze kastanjeboom staat van onder tot boven in volle bloei, hij is vol met bladeren en veel mooier dan verleden jaar.” De witte kastanjebloemen staan voor zuiverheid en eenvoud. Maar ook voor onschuld en natuurlijke liefde. De liefde zo mooi verwoord door Anne als zij samen met Peter van Daan naar ‘haar’ Anne Frankboom kijkt. “Wij keken alle twee naar de blauwe hemel, de kale kastanjeboom aan wiens takken kleine druppeltjes schitterden, naar de meeuwen en de andere vogels die in hun scheervlucht wel van zilver leken. Dat alles ontroerde en pakte ons alle twee zo, dat we niet meer konden spreken.

Memento mortuis, Memini silentio
Joris J. Hellevoort

Bronnen:
Ligtenberg, Lucas (2017). Mij krijgen ze niet levend. De zelfmoorden van mei 1940. Amsterdam,
Balans.
www.joodsmonument.nl
https://www.annefrank.org/nl/anne-frank/het-voorhuis/de-kastanjeboom/